Inleiding
Kunstmatige intelligentie oftewel Artificial Intelligence (AI) ontwikkelt zich de laatste jaren steeds verder, mede door de vooruitgang van de techniek. Computers, robots en andere elektronische apparaten kunnen het leven van mensen een stuk gemakkelijker maken. Veel mensen hebben tegenwoordig een computer, mobiele telefoon of een auto nodig voor hun werk. De afhankelijkheid van technologie is daarmee enorm te noemen. Daaraan zijn zowel voordelen als nadelen gekoppeld, waarin verderop in dit essay een aantal voorbeelden van worden gegeven.
Sinds het begin van de coronacrisis in februari/maart 2020 hebben veel bijeenkomsten online plaatsgevonden. Zowel colleges, begrafenissen als rechtszaken vonden via beeldscherm en camera plaats. Hiermee is de afhankelijkheid van technologie nog verder gegroeid. Nadat de maatregelen vanaf het begin van 2022 steeds werden versoepeld, wilden veel mensen nog steeds gedeeltelijk of geheel thuis werken. De toegenomen kwaliteit van de technologie en de behoefte om voor een gedeelte thuis te werken, kan de komst van AI in de rechtspraak doen versnellen.
De vraag die in deze bijdrage centraal zal staan is als volgt: Op welke manier kan AI een rol spelen in de rechtspraak en is dat wenselijk? Om deze vraag te kunnen beantwoorden, zal in paragraaf 1 eerst worden ingegaan op de huidige rol die technologie al heeft in de rechtspraak. Daarna zal in paragraaf 2 worden besproken hoe AI rechtspraak kan ‘maken’ en tot slot zal in paragraaf 3 worden afgewogen in hoeverre ‘gemaakte’ rechtspraak wenselijk is.
Rol van technologie in de huidige rechtspraak
In de coronacrisis moesten veel rechtszaken digitaal plaatsvinden om mogelijke achterstanden zo veel mogelijk te beperken. Via programma’s als Zoom en Microsoft Teams dienden de procespartijen deel te nemen aan een digitaal proces. Deze vorm van digitalisering is voornamelijk geboren uit noodzaak. Rechtszaken in rechtszalen zullen vermoedelijk de voorkeur blijven houden in te toekomst, zodat er een directer debat kan worden gevoerd en zodat de rechter de procespartijen beter kan inschatten dan via een beeldscherm.[1]
Voor de coronacrisis gebeurde in voorbereiding van een rechtszitting al het een ander digitaal.[2] Zo dient het dossier zo veel mogelijk online te zijn, zodat procespartijen daar op een gelijke wijze gebruik van kunnen maken. In de civielrechtelijke procespraktijk is er de afgelopen jaren sprake van digitalisering via de KEI-wetgeving. Bedoeling daarvan is onder meer om het proces online te starten en bewijsstukken online in te dienen. Dit kan de snelheid van de rechtszaak bevorderen.[3]
In de bestuursrechtelijke praktijk dienen burgers met regelmaat online formulieren in te vullen ten behoeve van een uitspraak van een bestuursrechtelijke instelling. Een uiteindelijke beslissing zal over het algemeen per brief worden opgestuurd, alhoewel ook een beslissing per mail tot de mogelijkheden kan behoren. In het strafrecht worden bijvoorbeeld verkeersboetes digitaal afgehandeld. Indien iemand bijvoorbeeld te snel rijdt, zal daar een bekeuring op volgen waarna het OM het benodigde geld int. Bovendien kunnen camera’s en andere soorten technologie helpen bij de opsporing van daders en strafbare feiten.
Alhoewel in vrijwel elk rechtsgebied dus wel gebruik wordt gemaakt van een vorm van technologie, toch is de rol van AI nog beperkt. In een land als China kan AI[4] gebruikt worden door via camera’s de gezichten van burgers te herkennen. Zulke beeldinformatie kan in criminele situaties voor doorslaggevend bewijs zorgen. In westerse landen hebben mensenrechten een relatief grote rol, waardoor het gebruiken van AI via camera’s minder snel toegestaan zal zijn. Ook AI in de vorm van gebruik in de rechtspraak staat nog in de kindervoeten. Wellicht is het in de toekomst mogelijk om door het invoeren van specifieke data in een programma een rechterlijke uitspraak te krijgen. AI kan daaraan bijdragen door alle bestaande rechtspraak te analyseren en op basis daarvan een nieuwe uitspraak te doen.
Rol van AI in rechtspraak
Indien rechtspraak min of meer automatisch tot stand moet komen, dan dienen programmeurs een bepaald programma te maken. Dat programma moet zo werken dat juridische geleerden daarmee gebruiksvriendelijk aan de slag kunnen. Zodra een programma te moeilijk is, kost dat onnodig veel extra tijd. Een goed te gebruiken programma kan wellicht tijdsbesparing opleveren voor de juridische beroepsgroep.
Wat moet zo’n programma precies inhouden? AI moet kennis hebben van nationale, Europees en internationale wetgeving. Ook van de rechtspraak op de verschillende niveaus dient AI kennis te hebben. Het is belangrijk dat AI zelflerend is, zodat nieuwe wetgeving en rechtspraak mee wordt genomen in de besluitvorming. Bovendien lijkt het van belang dat AI ook in andere (Europese) landen wordt ingevoerd, zodat er op eenduidige wijze wordt recht gesproken.
Aan programmeurs zelf kunnen ook eisen worden gesteld. Het zou wenselijk zijn als een programma zo neutraal mogelijk wordt ontwikkeld. Rechters worden opgeleid om elke verdachte gelijk te benaderen, zonder onderscheid naar bijvoorbeeld ras of seksualiteit te maken.
Toch kan het voorkomen dat er bij menselijke rechters bewust of onbewust onderscheid wordt gemaakt tussen individuen. Voorkomen moet worden dat AI vergelijkbare vooroordelen heeft en beslissingen daardoor beïnvloed worden.[5] Indien het mogelijk is om een neutraal programma te maken, moet worden afgevraagd of alle mogelijke cases in het programma kunnen worden ingevoerd. Zodra er een ‘simpele’ verkeersovertreding is waarbij duidelijk is dat iemand de maximale snelheid overschreden heeft, dan is duidelijk dat er een bepaald bedrag moet worden betaald. Bij een ingewikkelde casus is het een stuk lastiger om de juiste data in te voeren om tot een goede uitspraak te komen.
In bijvoorbeeld de Nijmeegse scooterzaak kon door rechters niet worden vastgesteld wie de bestuurder van de scooter was waarmee twee daders vluchtten na een overval. Het was van belang om vast te stellen wie bestuurder was, aangezien een voetganger na een fatale aanrijding is overleden. De verdachten wezen beiden naar elkaar als bestuurder en het kon niet met zekerheid worden gesteld wie daadwerkelijk bestuurder was. Uiteindelijk werden beide verdachten veroordeeld voor medeplegen van dood door schuld in het verkeer. Voor een menselijke rechter is zo’n situatie al moeilijk te beoordelen, maar voor AI zal dat wellicht nog lastiger zijn.[6]
Wenselijkheid AI in rechtspraak
Het gebruikmaken van AI in de rechtspraak heeft zowel voordelen als nadelen. Als voordelen kunnen genoemd worden dat er op een efficiëntere wijze uitspraken gedaan kunnen worden, dat bij goede programmering de gelijkheid tussen personen toeneemt door het verdwijnen van vooroordelen en het besparen van kosten. Nadelen van AI in de rechtspraak zijn bijvoorbeeld de kans op programmeerfouten, de moeilijkheid van het invoeren van data, het rekening houden met omstandigheden van het geval en het onpersoonlijke karakter van een digitale uitspraak.
Eerst zal worden ingegaan op de voordelen van AI in de rechtspraak. Indien er een goed programma wordt ontwikkeld dan bespaart de rechterlijke macht zowel tijd als geld. De simpelere zaken kunnen worden ingevoerd in het programma, waardoor rechters de tijd hebben om zich te richten op de ingewikkeldere zaken. Bovendien kunnen de proceskosten omlaag gaan indien geen gebruik hoeft te worden gemaakt van rechtszalen en rechters. Als de proceskosten normaal gesproken bijvoorbeeld €250.00 is, dan kan dat wellicht de helft of meer minder worden qua kosten. Een ander voordeel is dat AI mensen wellicht neutraler beoordeeld dan dat mensen dat zelf doen. Ook al krijgen rechters allerlei trainingen, toch is het lastig om de persoonlijke overtuigingen los te zien van een rechtszaak. Zo kan bijvoorbeeld discriminatie van minderheidsgroepen worden tegen gegaan.
Nadeel van AI kan echter zijn dat het lang niet zo betrouwbaar is als op gehoopt wordt. Programmeurs kunnen wellicht bepaalde opvattingen in het programma laten sluipen. Bovendien vindt er een analyse plaats van de rechtspraak door de AI en de eerdere rechtspraak is wel mensenwerk. Op basis van de mensenwerk kan een programma wellicht alsnog een bepaald beoordelend patroon ontdekken. Bovendien is het niet gemakkelijk om alles in de menselijke wereld om te zetten in data waar AI iets mee kan. Een digitale uitspraak is daarnaast behoorlijk onpersoonlijk, aangezien er gedurende het proces geen enkele rechter betrokken is[7]. Voor sommige mensen kan dat als ongewenst worden ervaren.
In het recht wordt bijvoorbeeld vaak rekening gehouden met de omstandigheden van het geval. Vlak na de Tweede Wereldoorlog werd door de rechter bijvoorbeeld uitspraak gedaan in een geval waarin een verdachte elektriciteit van de gemeente stal om onderduikers in zijn woning te kunnen helpen door te dienen als verzetscentrum. Technisch gezien is sprake van diefstal, maar gelet op de oorlog werd de diefstal gerechtvaardigd door noodtoestand. Een strafoplegging is dan ook niet terecht.[8]
Conclusie
In de rechtspraak wordt al gebruik gemaakt van enkele technologische middelen, waardoor de rechtspraak al enige ervaring heeft met technologie. AI is echter een stuk ingewikkelder en er kleven zowel voordelen als nadelen aan het gebruiken van AI in de rechtspraak. De rechterlijke macht kamt regelmatig met tekorten, waardoor een hulpmiddel dan welkom is. Zodra de nadelen voor een gedeelte weg genomen kunnen worden en er een programma is ontwikkeld om daadwerkelijk uitspraken te doen, dan lijkt niks in de weg te staan van AI.
Het invoeren van nieuwe technologie zal wellicht gepaard gaan met opstartproblemen, maar dat is geen reden om AI af te blijven wijzen. Aangezien de technologie zich steeds verder ontwikkelt, zal ook de rechtspraak er aan moeten geloven. De neiging tot terughoudendheid zal overboord moeten gaan, zodat AI zijn intrede kan doen.
Literatuur
Jan van Breda, Sander Jansen en Maarten Verhoeven, ‘De ‘Coronazaaksbehandeling’ (CZB)’, NJB 2020/1809.
Jaap van den Herik, ‘De menselijke maat en kunstmatige intelligentie’, Recht der Werkelijkheid, afl. 1, 2021.
Kuo, ‘China brings in mandatory facial recognition for mobile phone users’, The Guardian, 2 december 2019.
HR 21-12-1945, NJ 1946, 245 (Diefstal in noodtoestand).
[1] Van Breda, Jansen & Verhoeven, ‘De ‘Coronazaaksbehandeling’ (CZB)’, NJB 2020/1809, pagina 2 (punt 3).
[2] Idem, nr. 6.
[3] Idem, nr. 4.
[4] Kuo, ‘China brings in mandatory facial recognition for mobile phone users’, The Guardian, 2 december 2019.
[5] Van den Herik, ‘De menselijke maat en kunstmatige intelligentie’, Recht der Werkelijkheid, afl. 1, 2021.
[6] https://www.rechtspraak.nl/Bekende-rechtszaken/Nijmeegse-scooterzaak
[7] Van Breda, Jansen en Verhoeven, nr. 7.2.
[8] HR 21-12-1945, NJ 1946, 245 (Diefstal in noodtoestand).