Probleemstelling:
In dit paper zal worden ingegaan op bestraffing en de rechtvaardigingstheorieën die bestaan bij het bestraffen van individuen of groepen mensen. Aan de hand van enkele concrete voorbeelden rondom corona zal worden beschreven hoe de strafrechtvaardigingstheorieën praktisch functioneren. De Nederlandse overheid probeert via onder meer boetes de genomen coronamaatregelen af te dwingen. Vanaf 26 oktober 2020 controleren politie en Boa’s strenger op de genomen maatregelen, waarbij een boete van minimaal €95 kan worden uitgedeeld.[1] Volgens het OM hebben in totaal minimaal 21.409 personen een boete gekregen voor het overtreden van de regels.[2] Aangezien het aantal besmettingen enkele maanden geleden nog relatief hoog was, kan worden afgevraagd of er niet harder moet worden opgetreden met hogere boetes en andere straffen.
Enkele praktijkvoorbeelden laten zien dat bestraffen voor dilemma’s kan zorgen: zo zijn er vele studenten beboet voor het overtreden van de coronamaatregelen in eigen huis[3], kreeg Grapperhaus in eerste instantie geen boete voor het overtreden van de coronamaatregelen (later alsnog wel[4]) en moeten mensen die een medische uitzondering hebben voor het dragen van een mondkapje relatief gezien veel moeite doen om een formulier ter bewijs daarvan te krijgen.[5] Zodra mensen met een medische uitzondering geen formulier hebben volgt een boete van €95.00, dat kan oplopen tot €390.00. Zijn de straffen/maatregelen uit de voorgaande voorbeelden wel ethisch te rechtvaardigen?
Mijn onderzoeksvraag zal zijn: Welke strafrechtvaardigingstheorieën zijn er en kunnen deze theorieën in tijden van corona ethisch gezien rechtvaardig worden toegepast?
De subvragen hierbij zijn:
- Wat houden de strafrechtvaardigingstheorieën precies in?
- Hoe kan worden bepaald welke straf goed is voor een bepaalde overtreding?
- Welke straffen zijn geschikt voor het overtreden van de coronamaatregelen?
Inleiding
Het bestraffen van regels die overtreden worden zal vermoedelijk voor veel mensen logisch aanvoelen: diefstal, moord, doodslag en verkrachting zijn heftige overtredingen van de regels, terwijl het door rood licht lopen terwijl er geen verkeer aankomt of het downloaden van films via illegale websites waarschijnlijk door veel mensen als minder ernstige overtredingen gezien zullen worden. Het bestraffen van de overtredingen heeft enkele redenen, waarop later in dit paper nader zal worden ingegaan. In Nederland en in vele andere landen zal de overtuiging bestaan dat het bestraffen van overtredingen te rechtvaardigen is. De straftoemeting is soms controversieel: sommige mensen vinden dat er harder moet worden gestraft, terwijl andere mensen vinden dat er rekening houdend met de omstandigheden van het geval lichter moet worden gestraft.
Bij corona zal bestraffing van overtredingen wellicht niet een van de eerste onderwerpen zijn die men met de besmettelijke ziekte associeert. Het ernstig ziek kunnen worden, de oversterfte van mensen, de discussie rondom vaccins, eenzaamheid bij een grote groep Nederlanders en de vergaande schadelijke financiële gevolgen voor de Nederlandse economie zijn onderwerpen die wellicht als vanzelf met corona geassocieerd worden. Toch is bestraffing in tijden van corona belangrijk: als mensen de regels overtreden dan moet er een straf op volgen. Als bestraffing niet mogelijk is, dan zal de naleving van regels moeilijk te handhaven zijn.
Het is van belang om te weten hoe rechtvaardig straffen zijn: hoe rechtvaardiger regels en straffen zijn, des te eerder mensen zich aan een regel zullen houden. In dit paper zal er daarom bij worden stilgestaan welke straffen ethisch gezien te verantwoorden zijn. In paragraaf 1 zal eerst worden ingegaan op de strafrechtvaardigingstheorieën, zodat de redenen voor bestraffing duidelijk zijn. Vervolgens zal in paragraaf 2 worden ingegaan hoe in het algemeen kan worden vastgesteld welke straf voor een bepaalde overtreding ethisch te rechtvaardigen is. Soms lijken de bestraffingen enigszins uit de lucht gegrepen, maar vaak zijn er meerdere redenen waarom voor een bepaalde straf gekozen is. Daarna zal in paragraaf 3 beschreven worden welke gedragingen als overtreding gelden van de coronamaatregelen. Hierbij zal beredeneerd worden welke soort straffen gerechtvaardigd zijn en in welke mate bestraffing mogelijk zou moeten zijn. In de conclusie zal een korte samenvatting van het voorgaande volgen met een advies daarbij.
- Strafrechtvaardigingstheorieën
Over het algemeen kan gezegd worden dat heersende denkbeelden die verschillende groepen of actoren binnen de samenleving hebben over de manier van straffen, belangrijk zijn bij het ‘strafrechtklimaat’. Het klimaat is cultuur-en tijdsgebonden en daardoor aan telkens aan verandering onderhevig.[6] De manier van straffen en de hoogte van straffen zal dus verschillen per periode en gebied. Tegenwoordig is de verenigingstheorie het uitgangspunt voor het bestraffen van daders. Hiermee wordt bedoeld dat naast vergelding, ook andere doelen nagestreefd kunnen worden. Het (klassieke) vergeldingsprincipe wordt in deze theorie gecombineerd met moderne preventie- en resocialisatiedoeleinden.[7] In Nederland bestaat tot op heden de levenslange gevangenisstraf, waarop vanuit het EHRM enige kritiek is.[8] Na 25 jaar gevangenisstraf kan de gevangene een verzoek tot gratie indienen bij de staatssecretaris van Justitie. De Hoge Raad heeft voorwaarden opgesteld aan de hand waarvan beoordeeld moet worden of de resocialisatie voldoende is uitgewerkt. Praktisch gezien is de resocialisatie dus van relatief groot belang.
De verenigingstheorie houdt in dat er vergelding moet plaatsvinden voor een strafbaar feit. Het rechtvaardigheidsgevoel voor het slachtoffer en de maatschappij is daarmee gediend. De resocialisatie houdt in dat daders uitzicht moeten blijven hebben op een terugkeer in de maatschappij, ook bij een levenslange straf. Naast vergelding is preventie een belangrijk uitgangspunt bij het bestraffen van daders. Er kan een onderverdeling worden gemaakt in generale preventie en speciale preventie. Met generale preventie wordt bedoeld dat een straf zodanig zwaar moet zijn dat andere mensen in de maatschappij daar als het ware van schrikken. Speciale preventie ziet op gedragsbeïnvloeding van het individu, de dader, om te voorkomen dat de dader niet opnieuw een strafbaar feit begaat.[9]
In de afgelopen decennia is de manier van denken over straffen nogal verandert. Vanaf de Tweede Wereldoorlog is een verandering zichtbaar in het mensbeeld: van de maakbare medemens die als dader centraal stond, tot de onmaakbare mens die tegenwoordig het uitgangspunt lijkt te zijn. Doordat er minder in resocialisatie wordt gelooft, wordt speciale preventie niet langer meer nagestreefd door een behandeling van de dader. Het afschrikken en onschadelijk maken van de nadelige gevolgen van het handelen van de dader zijn belangrijker geworden.[10] Het controleprincipe beschrijft de tegenwoordige situatie goed: het idee hiervan is dat de maatschappij alleen tegen gevaarlijke individuele daders beschermd kan worden door het gevaar figuurlijk te elimineren.[11] De zwaardere manier van straffen is onder meer gevolg van het veranderede politieke landschap en de veranderende samenleving waarbij er een roep om harder overheidsingrijpen is. Het begrip punitief populisme beschrijft deze ontwikkeling goed.[12]
Qua bestraffing zijn er verschillende mogelijkheden, waarvan de belangrijkste zijn de gevangenisstraf, de hechtenis, de taakstraf en de geldboete. Bij ernstige delicten is in de wet mogelijk gemaakt dat er een taakstrafverbod is, in artikel 22b Sr.[13] De rechter heeft door het taakstrafverbod een verminderde vrijheid bij het opleggen van een straf. Een gevangenisstraf lijkt bij ernstige delicten het meest geschikt om strafrechtvaardiging te bereiken. De hechtenis is vaak nodig om bewijs te verzamelen tegen een verdachte, waardoor hechtenis en gevangenis enigszins met elkaar verbonden zijn. Bij de lichtere overtredingen lijken de taakstraf en de geldboete beter geschikt om een straf te rechtvaardigen.
- Het bepalen van de geschiktheid van een straf
Bij het vaststellen van wetten zijn er enkele opvattingen waardoor bepaald kan worden of de wet geldigheid heeft, namelijk rechtspositivisme, de natuurwet en legalisme. De opvattingen van de natuurwet en het legalisme lijken lijnrecht tegenover elkaar te staan. Binnen het legalisme wordt bij de interpretatie van de wet strak gekeken naar de tekst van de wet. Volgens Shklar is het een morele houding om de letter van de wet te volgen, een opvatting die in veel Westerse landen wordt gedeeld.[14] De uitspraak ‘’regels zijn regels’’ lijkt een treffende wijze om de legalistische opvatting te omschrijven. Het idee van legalisme lijkt nogal statisch, aangezien de rechter door het precies volgen van de wet weinig ruimte heeft om met veranderingen om te gaan. De wetgever heeft echter de mogelijkheid om achterstallige wetgeving te vernieuwen, waardoor veranderingen mee genomen kunnen worden.
Binnen de leer van de natuurwet zijn er regels en beginselen die voor elk mens gelden, omdat de natuurwet voortvloeit uit de rede. De regels van de natuurwet hebben een universele geldigheid, wat betekent dat de regels boven het positieve recht staan. Door de vele codificaties in de (westerse) wereld de afgelopen eeuwen, heeft de natuurwet aan waarde verloren.[15] Het rechtspositivisme houdt in dat er geldend recht is dat door de overheid is uitgevaardigd en dat kan veranderen door nieuwe wetgeving. Bij het rechtspositivisme bestaat er niet per se een verband met de moraal, alhoewel sommige regels moreel juist zullen aanvoelen. Het recht is in deze visie veranderlijk, omdat de overheid de mogelijkheid heeft de regels aan te passen. Volgens Hart bestaat er een minimum aan natuurrecht: alle rechtsstelsels hebben een aantal natuurlijke, fundamentele normen die nodig zijn in elke menselijke samenleving. De regels uit de natuurrecht die van toepassing zijn dragen bij aan de drang van mensen om te overleven.[16]
Immanuel Kant is een van de bekendste filosofen die geschreven heeft over de moraliteit van wetten. Een bekende maxime/principe dat Kant heeft bedacht, heeft te maken met de categorische imperatief: ‘’Mensen moeten altijd handelen volgens een regel, waarvan men zou willen dat het een algemene wet is.’’[17] Volgens Kant is een zekere moraal of zedelijkheid bij wetgeving dus belangrijk en zijn visie lijkt daarmee enigszins te passen binnen het natuurrecht en rechtspositivisme.
In Nederland is het rechtspositivisme de belangrijkste vorm van vaststellen van rechtsregels en wetten. De wetten moeten binnen het strafrecht voldoen aan de vereisten van vergelding, speciale preventie en algemene preventie. Andere rechtsgebieden hebben andere doelen: in het burgerlijk recht is het bevorderen van de contractsvrijheid een voorbeeld van een belangrijk doel, terwijl het bestuursrecht de verhouding tussen burgers en overheid zo goed mogelijk probeert te reguleren. De geschiktheid van een straf kan worden vastgesteld als aan voornoemde doelen is voldaan. Bij ernstige overtredingen of misdrijven is een hoge straf gerechtvaardigd: als iemand vermoord is, dan is een straf voor de dader van meer dan twintig jaar vrijwel altijd terecht. Een geldboete of een taakstraf bij moord lijkt zeer ongepast te zijn. Bij een relatief milde schending van de regels is een lichte straf vaak te rechtvaardigen. Als iemand op een rustig moment door rood rijdt, dan is een boete terecht. Officieel zijn de verkeersregels geschonden, maar er is geen sprake van een ernstige overtreding waarvoor een gevangenisstraf nodig is. Per overtreding van de regels zal dus moeten worden vastgesteld waarmee het strafrecht is gediend.
- Concrete toepassing van de rechtvaardigingstheorieën op coronastraffen
Corona heeft Nederland al ruim een jaar in zijn greep: het virus dient zo veel mogelijk beperkt te worden om een hoog dodenaantal te voorkomen. Voornamelijk ouderen en kwetsbaren worden beschermd door maatregelen als het afstand houden, regelmatig de handen wassen en in quarantaine gaan bij ziekte (van zichzelf of een persoon met wie diegene in contact is geweest). De maatregelen dienen op de een of andere manier te kunnen worden gehandhaafd, omdat het virus anders niet onder controle kan worden gehouden.
In paragraaf 1 is besproken dat er enkele rechtvaardigingstheorieën voor bestraffing zijn, namelijk vergelding, speciale preventie en generale preventie. In de huidige coronasituatie is vergelding nodig om degenen te straffen die het risico op verspreiding vergroten. Zodra mensen bijvoorbeeld onvoldoende afstand houden, dan dienen ze zodanig gestraft te worden dat van vergelding sprake is: bij het overtreden van coronamaatregelen is van vergelding sprake.
De boetes kunnen tussen de €95.00 en €390.00 bedragen: voor veel mensen is dat een best groot bedrag. Of van speciale preventie sprake is, zal van de persoon afhangen. Sommigen vinden de boete niet hoog genoeg om de maatregelen na te leven. Bovendien zal het van de ‘pakkans’ afhangen of iemand zich aan de maatregelen zal houden. Indien de kans op een boete klein is, dan is het overtreden van de regels gevoelsmatig aan weinig risico’s gebonden.
Van generale preventie zal middels de boete niet altijd sprake zijn. Als bijvoorbeeld demonstraties straffeloos door kunnen gaan, dan zullen mensen niet zo snel bang zijn om bij een vergelijkbare demonstratie een boete te krijgen. Als met mooi weer veel mensen in een park zitten en iedereen wordt beboet, dan zullen de meeste mensen twijfelen of ze nog wel ergens in een mooi park zullen gaan zitten. In de coronasituatie lijkt aan het doel van vergelding te zijn voldaan, terwijl betwijfeld kan worden of ook aan het doel van generale/speciale preventie is voldaan.
In paragraaf 2 is besproken dat er op verschillende manieren bepaald kan worden of een straf geschikt is. De mogelijkheden qua bestraffing bestaan uit gevangenisstraf, hechtenis, boete en taakstraf. De manier waarop straffen worden bepaald kan plaatsvinden via legalisme, de natuurwet en rechtspositivisme. In Nederland dienen straffen vooraf duidelijk en schriftelijk bij wet te zijn vastgesteld, zodat burgers weten aan welke regels ze zich dienen te houden. Het overtreden van coronamaatregelen zal voor sommigen wellicht moreel onjuist aanvoelen, dus ook vanuit de natuurwet kan beredeneerd worden dat de maatregelen nodig zijn om mensen te beschermen. Qua bestraffing lijkt de boete het meest geschikt, aangezien het qua uitvoering makkelijker te handhaven is. Bij een taakstraf of gevangenisstraf moet in de huidige coronatijd veel meer nauwkeurig geregeld worden, wat veel van de politiemacht en rechterlijke macht vraagt. Betwijfeld kan worden of de hoogte van de boete wel voldoende is, maar qua geschiktheid is de boete de ideale optie.
- Conclusie
In het paper is duidelijk geworden dat er enkele strafrechtvaardigingstheorieën zijn, namelijk vergelding, speciale preventie en algemene preventie. Toegepast op de coronacrisis kan worden geconcludeerd dat voornamelijk het doel van vergelding is bereikt. De andere doelen kunnen gedeeltelijk bereikt zijn, afhankelijk van de personen in de samenleving. Of iemand wordt afgeschrikt door een boete van zichzelf of een ander verschilt namelijk van persoon tot persoon. Qua soort straf is de conclusie dat de boete het beste lijkt te werken, aangezien voor veel mensen een boete grote impact op het inkomen heeft. Bovendien is een gevangenisstraf te zwaar voor overtreding van de coronamaatregelen.
Bestraffing in de vorm van boetes kan ethisch gezien dus rechtvaardig en verantwoord worden toegepast. Wellicht is het een goed idee om de hoogte van de boetes afhankelijk te stellen van de hoogte van iemands inkomen. Hiermee kan ook het doel van vergelding beter worden bereikt: degenen die netto meer dan €10.000 per maand verdienen (deze grens is enigszins willekeurig gekozen) zullen namelijk relatief weinig voelen van een boete van €95.00. Een boete van 5% zal harder aankomen, omdat de boete dan €500.00 is. Iedereen wordt relatief gezien op een gelijke manier gestraft, terwijl mensen die financieel meer te besteden hebben absoluut gezien meer aan boetes moeten betalen. Met het vaststellen van een bepaald percentage kan voorkomen worden dat mensen al dan niet bewust de regels gaan overtreden. Indien iemand besluit dat overtreding een boete van €95.00 waard is, dan wordt het doel van de regel en de straf niet bereikt.
In tijden van corona zijn boetes niet het eerste wat de aandacht krijgt. Toch is het wel degelijk belangrijk dat er daadwerkelijk regels bestaan die kunnen worden gehandhaafd. Zouden er geen regels bestaan, dan lijkt de overheid kansloos in het kunnen naleven van de maatregelen. Gedurende de coronacrisis is er regelmatig ophef geweest over de boetes.
Achteraf gezien was dat wel te verwachten, omdat de overheid waarschijnlijk niet voorbereid was op zo’n grote crisis. Het is daarom nuttig en verstandig om voortaan bij andere noodsituaties en crises goed voorbereid te zijn. Door van tevoren een plan van aanpak te hebben opgesteld waaraan behoorlijk standvastig wordt vastgehouden, kan voorkomen worden dat er weer onvrede bij burgers ontstaat over de manier van straffen. Vrijwel iedereen is zich er namelijk van bewust dat bestraffing nodig is om naleving af te dwingen.
Bibliografie
Boeken:
Bleichrodt, F.W. (Edwin) en Vegter, P.C. (Paul). Sanctierecht. Deventer: Wolters Kluwer 2016.
Claessen, Jacques. Misdaad en straf. Een herbezinning op het strafrecht vanuit mystiek perspectief. Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2010.
Hart, Herbert. The concept of law. Oxford: Oxford University Press, 1997.
Kelk, Constantijn. Studieboek materieel strafrecht. Deventer: Gouda Quint 2001.
Kronenberg, M.J. (Mathieu). Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht. Deventer: Wolters Kluwer 2010.
Krukkert, Ivo ‘’Speciale preventie’’ in Individuele straftoemeting in het fiscale bestuurlijke boeterecht. Deventer: Wolters Kluwer 2018.
Shklar, Judith. Legalism – Law, Morals, and Political Trials. Harvard: Harvard University, 1986.
Tijdschriften
Droogleever Fortuyn, Sabine. ‘’Resocialisatie levenslang gestrafte onmisbaar voor herbeoordeling’’. Advocatenblad, 10 augustus 2016.
Meijer, Anne. ‘’De straf na de straf’’. Sancties 2019/76, aflevering 5 (2019): 73-86.
Noyon, Lucas. ‘’De geschiedenis van het taakstrafverbod van artikel 22b Sr: een klucht vol verwarring’’. Ars Aequi. Aflevering 4, (2017): 307-315.
Noyon, Lucas. ‘’Punitief populisme en de rol van de strafrechtswetenschap’’. DD 2018/3. Aflevering 1, (2018): 1-7.
Valkenburg, Sebastien. ‘’Categorische imperatief’’. Filosofie Magazine, nummer 7 (2012).
Krantenartikelen
Redactie/ANP, Trouw: ‘’Rutte noemt rellen crimineel geweld: ‘Wat bezielt deze mensen?’, 25 januari 2021.
Wetgeving
Kamerstukken II 2005/06, 30659, 3, p. 1-7, Kamerstukken II 2011/12, 33151, 3, p. 1-3.
Websites
‘’Vijf studenten op hun eigen balkon in Leiden beboet voor overtreden coronaregels’’. AD. 28 april, 2020. https://www.ad.nl/leiden/vijf-studenten-op-hun-eigen-balkon-in-leiden-beboet-voor-overtreden-coronaregels~ad106fd6/.
‘’Grapperhaus krijgt alsnog boete voor schenden coronaregels op bruiloft’’, NOS Nieuws, 18 september, 2020, https://nos.nl/artikel/2348865-grapperhaus-krijgt-alsnog-boete-voor-schenden-coronaregels-op-bruiloft.html.
‘’OM: Aantal coronaboetes opgelopen tot ruim 21.400’’. Zeelandnet. 16 december, 2020. https://www.zeelandnet.nl/nieuws/om-aantal-coronaboetes-opgelopen-tot-ruim-21400
‘’Feestgangers betrapt op illegale coronafeestjes, schoppende vrouw wil niet naar huis’’ .De Telegraaf. 31 januari, 2021. https://www.telegraaf.nl/nieuws/839088855/feestgangers-betrapt-op-illegale-coronafeestjes-schoppende-vrouw-wil-niet-naar-huis.
‘’Boetes en handhaving coronamaatregelen’’. Rijksoverheid. Voor het laatst bekeken op 20 februari, 2021. https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19/algemene-coronaregels/corona-en-boetes.
‘’De Nederlandse maatregelen: basisregels voor iedereen’’. Rijksoverheid. voor het laatst geraadpleegd op 20 februari 2021. https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19/algemene-coronaregels/basisregels.
‘’Het doel van straffen in het Nederlandse strafrecht’’. Info.nu. Voor het laatst geraadpleegd op 20 februari 2021. https://zakelijk.infonu.nl/juridisch/91789-het-doel-van-straffen-in-het-nederlandse-strafrecht.html
[1] ‘’Boetes en handhaving coronamaatregelen’’, Rijksoverheid, voor het laatst bekeken op 20 februari 2021, https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19/algemene-coronaregels/corona-en-boetes
[2] ‘’OM: Aantal coronaboetes opgelopen tot ruim 21.400’’, Zeelandnet, 16 december 2020, https://www.zeelandnet.nl/nieuws/om-aantal-coronaboetes-opgelopen-tot-ruim-21400
[3] ‘’Vijf studenten op hun eigen balkon in Leiden beboet voor overtreden coronaregels’’, AD, 28 april, 2020, https://www.ad.nl/leiden/vijf-studenten-op-hun-eigen-balkon-in-leiden-beboet-voor-overtreden-coronaregels~ad106fd6/.
[4] ‘’Grapperhaus krijgt alsnog boete voor schenden coronaregels op bruiloft’’, NOS Nieuws, 18 september, 2020, https://nos.nl/artikel/2348865-grapperhaus-krijgt-alsnog-boete-voor-schenden-coronaregels-op-bruiloft.html.
[6] F.W. (Edwin) Bleichrodt en P.C. Vegter, Sanctierecht, Deventer: Wolters Kluwer 2016, p. 18.
[7] Constantijn Kelk, Studieboek materieel strafrecht, Deventer: Gouda Quint 2001, p. 25.
[8] Sabine Drooglever Fortuyn, 10 augustus 2016, Advocatenblad (voor het laatst geraadpleegd op 31 mei 2021)
[9] I.J. (Ivo) Krukkert, ‘’Speciale preventie’’ in Individuele straftoemeting in het fiscale bestuurlijke boeterecht. Zie i.h.b. paragraaf 6.3.2.8, Deventer: Wolters Kluwer, 2018.
[10] A. (Anne) Meijer, ‘’De straf na de straf’’, Sancties 2019/76, aflevering 5 (2019): 73-86.
[11] J. (Jacques) Claessen, Misdaad en straf. Een herbezinning op het strafrecht vanuit mystiek perspectief, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2010, p. 229.
[12] L. (Lucas) Noyon, ‘’Punitief populisme en de rol van de strafrechtswetenschap’’, DD 2018/3, aflevering 1 (2018): 1-7.
[13] L. (Lucas) Noyon, ‘’De geschiedenis van het taakstrafverbod van artikel 22b Sr: een klucht vol verwarring’’, Ars Aequi, aflevering 4, (2017): 307-315.
[14] Judith Shklar, Legalism – Law, Morals, and Political Trials, (Harvard: Harvard University, 1986), p. 42.
[15] Herbert Hart, The concept of law, (Oxford: Oxford University Press, 1997), p. 186-187.
[16] Herbert Hart, The concept of law, (Oxford: Oxford University Press, 1997), p. 193-200.
[17] Sebastien Valkenberg, Filosofie Magazine nr. 7/2012 (voor het laatst geraadpleegd op 31 mei 2021)